Piepjes, pompjes en knipperende lampjes, verplegend personeel dat aldoor in- en uitloopt. Hoe lang zijn ze hier nu al? Het besef van tijd is geheel verdwenen. Ze zitten aan het bed van hun lieve vrouw en moeder, ze is gekoppeld aan apparatuur die haar ondersteunt om in leven te blijven.
Gisteren maakten ze nog een fietstocht en na een lekker glaasje wijn genoten ze van een heerlijk diner op het terras. Het was een prachtige warme zomerdag. Hun pensioen zat er bijna aan te komen, hij was al wat minder gaan werken. Op die vrije dagen genoten ze met elkaar, zich verheugend op de tijd die zou gaan komen. Plannen maakten ze over wat ze allemaal zouden gaan doen.
Vandaag begon de dag zoals vele andere. Zij stond als eerste op en maakte na het douchen het ontbijt klaar. Hij kwam iets later naar beneden om zoals gewoonlijk tijdens het ontbijt de ochtendkrant te lezen. En daar trof hij haar aan, bewegingsloos liggend voor het aanrecht op de keukenvloer.
De ambulance is er snel nadat hij 112 gebeld heeft. Wanneer ze door het ambulancepersoneel enigszins gestabiliseerd is wordt ze met gillende sirenes naar het ziekenhuis gebracht. De kinderen komen er ook naar toe en urenlang zitten ze bij haar bed. Daar waar ze tegen beter weten in hopen dat de situatie zich zal verbeteren, komt langzaam het besef hoe ernstig de situatie is.
Daar zitten ze, overgeleverd aan de deskundigheid van de artsen en verpleegkundigen. Aan hun professionaliteit wordt niet getwijfeld, maar hoop en wanhoop wisselen elkaar af. ‘Waar hopen we op’, vragen ze zich af. Na een lange dag wordt hen langzaamaan duidelijk dat het eigenlijk hopen is op een wonder…
De arts windt er geen doekjes om wanneer hij met hen in gesprek gaat. Uiterst zorgvuldig geeft hij uitleg over haar medische situatie. De hersenbloeding heeft zoveel beschadigd dat herstel niet meer mogelijk zal zijn. Ze is afhankelijk van alle apparatuur die haar nu in leven houdt. In hoeverre moeten we doorgaan met behandelen of juist niet? Dat is de vraag van de arts waarmee ze de nacht ingaan.
In dit gezin waarin geen onderwerp geschuwd werd en op geen onderwerp een taboe lag was hier nog nooit met elkaar over gesproken. Alle praktische zaken hadden ze voor elkaar geregeld, maar over levenseinde en werkelijk overlijden hadden ze nooit gesproken. Het wordt een lange nacht, waarin gevoel en verstand met elkaar wedijveren. Gedachten gaan heen-en-weer tussen ‘Alles moet uit de kast gehaald worden, het beste is niet goed genoeg’ en ‘Wat zou ze zelf gewild hebben?’. Slechts 15 minuten nadat ze de volgende middag wordt losgekoppeld van alle apparatuur glijdt ze weg uit het leven…
Rationeel weten ze dat hun besluit goed is geweest, maar er is vaak ook twijfel. ‘Hadden we hierover maar met elkaar gesproken…’, is de gedachte die nog vaak bij hen opkomt. Dat is dan ook de liefdevolle boodschap waarmee ze alle gesprekken en berichtjes met familie en vrienden afsluiten ‘Praat met elkaar over dit onderwerp en voorkom hadden we maar…’