Ervaringen

Waar is Corrie toch...?

Waar is Corrie toch...?

Het is dinsdagochtend rond elf uur, meneer Verbaan loopt buiten op straat. Dat is niet gebruikelijk, hij is dementerend en komt alleen nog samen met zijn vrouw Corrie buiten. De buurvrouw ziet hem lopen vanuit haar keukenraam en ze vertrouwt de situatie niet. Ze loopt naar buiten en knoopt een praatje met hem aan. Een gesprek is niet goed mogelijk, wel vraagt hij ‘Waar is Corrie toch…?’

De buurvrouw loopt met hem mee naar zijn huis. Daar aangekomen ziet ze Corrie bewegingsloos op de keukenvloer liggen, ze is niet meer aanspreekbaar. De buurvrouw belt 112. De medewerkers van de ambulance constateren dat Corrie is overleden. Ze leggen haar op de bank in de woonkamer en wensen iedereen sterkte met het verlies. Een uur later arriveren de dochter en schoonzoon bij de woning van hun ouders.

De heer en mevrouw Verbaan wonen nog zelfstandig. In dit huis, waar ze sinds hun huwelijk al ruim vijftig jaar wonen, zijn hun twee kinderen geboren. Samen redden ze het nog steeds omdat meneer Verbaan in zijn eigen vertrouwde omgeving de weg nog weet te vinden en met de ondersteuning van Corrie gaat dat redelijk goed.

Als ik ’s middags bij de familie kom tref ik meneer Verbaan onrustig zittend in zijn eigen stoel voor het raam, Corrie ligt op de bank. De kinderen zijn druk met vader uit te leggen wat er aan de hand is. Ze vertellen dat moeder is overleden. Hij reageert verbaasd ‘Oh dat wist ik niet…’. Even later heeft hij geen idee meer wat er aan de hand is en vraagt opnieuw ‘Waar is Corrie toch…?’.

De kinderen besluiten dat moeder wordt opgebaard in het uitvaartcentrum. We proberen meneer Verbaan uit te leggen dat zo meteen de rouwauto zal komen en zijn vrouw zal meenemen. Hij knikt instemmend, maar of hij het helemaal begrijpt…? Wanneer mijn collega’s komen leggen we Corrie op de brancard en voor we haar uit huis dragen neemt meneer afscheid van zijn vrouw en geeft haar een kus op haar voorhoofd.

De volgende dag keer ik terug naar de familie om de uitvaart verder te bespreken. Meneer Verbaan zit nog op zijn stoel voor het raam en staart voor zich uit. ‘Waar is Corrie toch…?’, blijft hij zichzelf maar afvragen. We vertellen hem opnieuw dat Corrie is overleden. ‘Overleden?’, vraagt hij, ‘Oh dat wist ik niet…’ en opnieuw komen zijn tranen.

Die dag wordt de kaart gedrukt en ga ik ze bezorgen bij de familie. Meneer Verbaan vraagt opnieuw waar zijn vrouw toch is. Ik kniel naast hem neer en laat de rouwkaart van zijn vrouw zien. Op de voorzijde is een mooie foto van haar afgebeeld. Samen kijken we naar de kaart, hij vindt ‘m mooi en begint te huilen. Heel even lijkt de realiteit tot hem door te dringen….

Tot de dag van de uitvaart ga ik dagelijks bij de familie langs. Meneer Verbaan herkent me niet, maar vindt het wel gezellig als er iemand op de koffie komt. Hij vertelt graag en als ik vraag naar zijn verleden komen de verhalen los. Over hoe hij zijn vrouw leerde kennen, de oorlog, het schaatsen over de IJssel en zijn werk als bruggenbouwer. Als ik even alleen bij meneer in de woonkamer ben, vertelt hij me dat zijn vrouw in de keuken een kopje koffie voor me maakt. Even later komt zijn dochter met de koffie binnen. Meneer Verbaan is verbaasd en vraagt ‘Waar is Corrie toch…?’. 

Op de dag van de uitvaart zijn we samen in de aula van het crematorium. Corrie staat voorin de aula opgebaard met een moei bloemstuk op haar kist. Ik begroet meneer Verbaan en hij vraagt mij opnieuw ‘Waar is Corrie toch…?’ Samen lopen we naar haar kist. Meneer Verbaan, uw vrouw is overleden en vandaag neemt u afscheid van haar. Opnieuw zie ik de schrik in zijn ogen, ‘oh dat wist ik niet’ en opnieuw komen zijn tranen…